De weerstandsratio komt bij de Begroting 2021 uit op een stand van 1,2. Dat is onder de met de raad afgesproken grens van 1,4 waarbij overwogen kan worden het surplus aan te wenden, maar wel boven de normratio van 1,0. Ten opzichte van de Jaarrekening 2019 is sprake van een daling van de ratio die hoofdzakelijk wordt veroorzaakt door de bij de Kadernota 2020 vastgestelde incidentele beleidswensen en enkele overige harde onttrekkingen (totaal € 11,6 miljoen). Dekking van deze onttrekkingen vindt plaats vanuit de algemene reserve. Daarnaast is het risicoprofiel in 2020 gestegen zoals inzichtelijk is gemaakt bij het onderdeel risico's .
De berekeningen van de ratio kennen steeds een belangrijke nuancering: de rapportage omtrent het weerstandsvermogen is altijd een momentopname. Nieuwe projecten, economische ontwikkelingen en investeringsbeslissingen kunnen het risicoprofiel beïnvloeden waardoor het weerstandsvermogen aan tussentijdse fluctuaties onderhevig is. Daarnaast hebben toekomstige rekeningresultaten invloed op de hoogte van de algemene reserve en daarmee op de weerstandsratio van de stad. Zoals in deze begroting terug te zien is, laat de meerjarenraming vooralsnog geen sluitende saldi zien.
In de paragraaf Grondbeleid wordt separaat uitleg gegeven over het risicoprofiel en de algemene reserve van het Grondbedrijf.