Achtergrond
Om onevenredige stijging van de collectieve lastendruk te voorkomen heeft het Rijk vanaf 2007 tot en met 2019 een beperking gehanteerd op de stijging van de OZB-opbrengst van alle gemeenten samen in de vorm van een macronorm. Met de 'Evaluatie systematiek macronorm onroerende zaakbelasting' (2014) is uiteindelijk geconcludeerd dat de macronorm geen effectief beheersingsinstrument is gebleken omdat de norm niet heeft bijgedragen aan de gematigde lastenontwikkeling, daar de besluitvorming over tarieven in gemeenten in de eerste plaats geënt is op lokale afwegingen. Het kabinet vond de in dit rapport opgenomen alternatieven voor de norm op dat moment echter onvoldoende uitgewerkt om meteen te besluiten tot het afschaffen hiervan.
In de Begroting 2020 hebben we aangekondigd dat de macronorm vanaf 2020 wordt vervangen door een benchmark , waarin naast de OZB ook de riool- en afvalstoffenheffing worden vergeleken. De invoering van deze benchmark, die wordt samengesteld door het COELO en opgenomen in de Atlas van de lokale heffingen, past goed binnen de autonome beleidsbevoegdheid van gemeenten ten aanzien van de lokale heffingen, zo schrijft minister Ollongren eind april 2019 aan de Tweede Kamer. Volgens de minister bevordert de benchmark het lokale debat over de ontwikkeling van de autonome keuzes over de heffingen. Op lokaal niveau vraagt dit van gemeenten nog beter uitvoering te geven aan de al bestaande verplichting om de lastenontwikkelingen in de gemeentelijke begroting deugdelijk te onderbouwen. Aan de hand van de gegevens uit de benchmark kan, tijdens het Bestuurlijk overleg financiële verhouding (Bovf), het gesprek gevoerd worden over de ontwikkeling van de lokale lasten.
Benchmark 2020
In deze benchmark voor 2020, opgenomen in de COELO Atlas van de lokale lasten 2020 vanaf pagina 135, wordt een vergelijking van de gemeentelijke woonlasten en de gemeentelijke tariefontwikkeling per provincie gegeven, net als de landelijke en provinciale gemiddelden. Middels de grafische vergelijking voor Zuid-Holland op pagina 139 worden de onderlinge verschillen tussen gemeenten inzichtelijk gemaakt. Het overzicht vergelijkt binnen de provincie het cumulatief bedrag van de drie heffingen, (OZB, afvalstoffen- en rioolheffing) per gemeente voor 2020 en de tariefswijzigingen per gemeente ten opzichte van 2019.
De figuren bieden de mogelijkheid om de gemeenten op verschillende punten te vergelijken. De positie op de x-as (hoe ver naar rechts staat de gemeente?) geeft informatie over de hoogte van de gemeentelijke woonlasten in vergelijking met die van de andere gemeenten in de provincie. De horizontale rode lijnen laten zien in hoeverre de gemeentelijke woonlasten en de mutatie afwijken van het gemiddelde in Nederland (doorgetrokken rode lijn) en de provincie (gestippelde rode lijn). Het gemiddelde voor Nederland bedraagt € 776 en voor Zuid-Holland is dit € 788. Het stijgingspercentage ten opzichte van 2019 bedraagt voor beide 5%. Verder kan de hoogte van de OZB, afvalstoffen- en rioolheffing worden vergeleken. Enkele gemeenten hanteren een korting op de totale aanslag, ze zogenaamde heffingskorting. De hoogte van deze korting wordt weergegeven met een oranje balkje. Het bedrag van de heffingskorting is verrekend met de gemiddeld betaalde OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing in de gemeente door het gekorte bedrag te delen door drie en dit in mindering te brengen op de drie betaalde bedragen.